Op een avond moet Jef een wagen met smokkelwaar over de grens brengen. De douane snapt hem en hij wordt tot drie maand hechtenis veroordeeld. Maria voelt deze schande als een vaarwel aan en breekt met Jef. Germaine zoekt hem op in de gevangenis.

Ondertussen maakt Maria kennis met Louis, een arbeider, die haar ouders als een geschikte echtgenoot beschouwen. Spoedig treden ze in de echt.

Jef wordt uit de gevangenis ontslagen en gaat met Germaine in de stad wonen. Zijn leven neemt een gunstige wending aan en het geluk lijkt hem toe te lachen. Germaine wordt zwanger. Ze sterft echter in het kraambed.

Na de begrafenis is Jef alleen. Hij heeft heimwee naar zijn geboortedorp in Limburg. Hij verlaat de stad en gaat terug bij zijn oude moeder wonen. De volgende dag ontmoet hij Maria. Hun liefde bloeit terug op. Jef's moeder ontdekt hun relatie en laat Louis zijn vrouw in het oog houden. Op een avond gaat Maria weg. Louis achtervolgt haar stiekem. Ze gaat bij Jef binnen. Louis gooit de deur open. Er ontstaat een gevecht tussen beide mannen. Jef vermoordt zijn rivaal en gooit het lijk in het kanaal. De politie ontdekt echter het lijk en houdt Jef aan.