Een vijftienjarige rakker ontdekt tijdens een verblijf aan zee een stuk van een document dat zijn verbeelding op hol brengt. Hij speurt naar het volledige document en bezoekt alzo een aantal plekken in ons land. Hij loopt in het spoor van schrijvers, dichters, schilders en componisten die daar leefden en werkten en die de schoonheid in hun werken verheerlijkten.
Zo bezoekt hij Lier en zijn begijnhof, de Kempen, de abdij van Averbode, de Ourthe, het kasteel van Beloeil, Laroche en de Hoge Venen. Uiteindelijk vindt hij het document en merkt dat dit de landkaart van Belgie is waarop zijn reis staat uitgestippeld.